Onlangs zei het jongste neefje van de familie tegen mijn jongste zoon die volop in zijn puberteit zit en waardoor dus ook het lichaamshaar langs alle kanten begint te schieten: 'Hey, jij krijgt menerenbenen!'. Mijn eigen kinderen hadden een woordenboek vol met dergelijke eigen woordcreaties en je dénkt dat je ze zal onthouden, maar dat is het dus niet. Omdat een verwittigd man en vrouw er 2 of 4 waard is, hebben we jullie allerleukste gezinstaalinzendingen alvast gebundeld.
Zoet en zout
Nathalie: stinkevoetesuiker = kinnekessuiker
Josee: Mijn oudste zoon heeft jaren bossebbensap gedronken.
Sara: fokkefleekjes = cornflakes, piekelaaspanta = speculaaspasta
Mieke: Hier is een 'sloefje' ontstaan: het stukje dat je uit de je pistolet trekt en al snel opeet als je hem open snijdt!
Tine: puni = pudding of vla, rooster = toast, pikkewater = spuitwater.
En papavlees! Dat zijn alle soorten gandaham, parmaham en zo, omdat de papa alleen dat op zijn boterham lust!
Mathilde: 'een beeskoek', dat is iets tussen snoep en een koek zoals een Bounty of Mars.
Sylvia: koekjeschoco = speculaaspasta, schoolworst = boterhamworst
Joke: prikkie water = spuitwater
Jaga: Suikerkaas voor gemalen parmezaan. Wat een paniek toen oma spaghetti gemaakt had.
Karen: Pannenkoekeboterhammen voor gewonnen brood, streepjeschoco is de duo-chocoladepasta.
Kim: Een fienevleesje is een curryworst bij de frituur, omdat een vriendinnetje (Fien) die ook altijd bestelde.
Christine: yamenaise = mayonaise
Gitte: smeervlees = americain
Ilse: krokkeboke = geroosterde boterham
Leen: koekevlees = vleeskoek, tibevlees = boterhamworst
Sophie: Onze jongste dochter vroeg op een dag waarom er deze keer geen afwasblaadjes in mijn spaghettisaus waren? Door het mopje: "Wie een (laurier)blad in zijn bord heeft liggen, moet afwassen!", was de link voor haar snel gemaakt. We spreken nu nog steeds over afwasblaadjes.
Het is een ding
De Vandrommekes: Wij nemen in de bergen altijd de frikkifrik, dat is de eitjesberglift. En mijn papa gaat door het leven als een Zaza wegens het niet kunnen uitspreken van een v.
Elise: kriesmastrie = kerstboom
Christine: merdolino = wc-borstel
Lissa: pouce-pouce (uitgesproken poespoes) = de afstandsbediening
Sarah: de wiwi = de living, wiesewasse = afwasmachine
Nele: appeltheker = apotheker
Anne: een hupsje = jumpsuit
Magali: Mijn dochter zei 'een flinco' tegen een flamingo en mijn zoon vond 'pimpim' een veel cooler woord om een pinguïn te benoemen.
rarigheden
Tine: En alle substantieven kunnen 'verwerkwoord' worden. Bijvoorbeeld: "Ga je straks balletten?", "Niet vergeten te Fransen straks, je hebt maandag toets."
Joke: Mijn broer zei eens toen hij klein was en een grote Napoleon snoep in één keer per ongeluk had doorgeslikt: "Aw mama, die snoep is in mijn buik gekeeld!" Wij lachen plat van het lachen, maar begrepen heel goed wat mijn broer wilde zeggen en ook welke 'pijn' hij op dat moment moest doorstaan. We gebruiken deze uitdrukking nog steeds.
Ann-Sophie: Boersel - de saus die meekomt bij een boertje. Ooit door m'n broer bij Scrabble uitgevonden. En hij was zéker dat het woord ook echt bestond!
Sara: sprutjes = slaapprut in hun ogen
Mathilde: 'van vos' in plaats van 'alsof'. 'Dan doet die zo van vos dat hij...'
our fafriet wan
En als laatste diegene die van ons het meeste applaus kreeg en de zwaarste lachkramp teweeg bracht is die van Joke...
Een lastige Anja is gewoon een lasagne.
"Wat mag het zijn alstublieft?" "Awel, doe mij maar een lastige Anja en een glaske rosé, alsjeblieft!"